De Kerk

Voor de oorsprong van de Syrisch-orthodoxe Kerk kan verwezen worden naar Handelingen van de Apostelen 11:26,waar wij lezen dat de volgelingen van Jezus in Antiochië christenen werden genoemd. Deze Kerk was de eerste buiten Israël en werd - volgens de traditie - gesticht door de apostelen. Het hoofd was de apostel Petrus, die volgens dezelfde traditie, in Antiochië zijn ‘apostolische stoel' vestigde en deze later verplaatste naar Rome, waar hij nog altijd gevestigd is. De Syrische christenen wonen in diverse landen in het Midden-Oosten (Israël, Syrië, Libanon, Irak, India) en in Turkije. Zij wonen ook in Europa en Noord-Amerika Argentinië en Australia. De liturgie is in het Syrisch. Syrisch (de taal van Edessa) is een dialect van het Aramees en behoort tot de Semitische talen en wordt tot de dag van vandaag in de kerkelijke boeken gebruikt. Aramees zou de taal geweest zijn die Jezus Christus sprak. De Syrische taal wordt nog steeds in onze gemeenschap en kerken geleerd, gesproken en mee geboden.

Zoals reeds hierboven vermeld leert de overlevering dat de Kerk van Antiochië is gesticht door Petrus en dat hij haar eerste patriarch was vóór zijn vertrek naar Rome. Petrus zou de pas gestichte Kerk van 37 tot 44 geleid hebben. Het christendom verspreidde zich naar de provinciehoofdstad Edessa. Tur Abdin en omgeving werd volgens de traditie door de apostel Thaddaeus gekerstend. Edessa, Antiochië en Tur Abdin vormen de oorspronkelijke kern van het Syrisch christendom.

Het christendom verspreidde zich verder naar het Oosten tot India en China. De Antiocheens patriarch had ook alle christenen in het verre oosten onder zijn hoede. Daarom draagt de patriarch (ook nu nog) de titel: "Patriarch der Syrisch-orthodoxe Kerk van Antiochië en het gehele Oosten". In India en met name op Sri Lanka bestaan aanzienlijke Syrisch-orthodoxe gemeenschappen, die al in de Oudheid gesticht werden.

Na het concilie van Efeze in 431 splitste een deel van de Syrische Kerk zich af van het, in het Romeinse Rijk zetelende, patriarchaat van Antiochië. Zo ontstond de Oost-Syrische kerk.Het concilie van Chalcedon in 451 leidde tot een schisma tussen de West-Syrische kerk en de byzantijnse christenheid. Chalcedon deed uitspraak omtrent de ‘tweenaturenleer'. De Kerk van Antiochië kon zich niet vinden in deze formulering. Zonder het Godmenselijke karakter van Christus op te geven, hielden zij vast aan de eenheid van Christus, ook in zijn natuur. Door hun tegenstanders werden zij daarom 'monofysieten' (aanhangers van de ene natuur van Christus) genoemd. Deze afscheiding ligt aan de basis van het ontstaan van de Syrisch-Orthodoxe Kerk.

Vervolgingen van de kant van de Byzantijnen bleven niet uit. Vooral onder de keizer Justinus (519-527) waren ze hevig. Diens opvolger Justinianus (527-565) was meer gematigd. Hij gaf zelfs toestemming tot wijding van miafysitische bisschoppen. Eén van hen was Jacobus Baradaeus. Vooral aan zijn werk is te danken, dat de Syrisch-Orthodoxen in de strijd niet ondergingen. Vandaar dat de Syrisch-Orthodoxen ook Jacobieten genoemd worden.

Tot het jaar 518 bleef het patriarchaat in Antiochië. Daarna werd het naar verschillende kloosters verplaatst, o.a. bij Edessa, later Militene, Amida (Diyarbakir), Mardin (tot 1928), Homs en sinds 1959 is het gevestigd in Damascus.

De Syrische kerkgemeenschappen kenden een bloeiperiode van de 4e tot de 7e eeuw met grote literaire productiviteit en veel zendingsactiviteiten. Vanaf de zevende eeuw nam het tijdperk van de islamisering en de arabisering een aanvang.

Als leermeesters van de moslims brachten de Syrische christenen vooral de wetenschappelijke wereld van de Grieken dichter tot de Arabieren door hun vertalingen uit het Syrisch en/of het Grieks in het Arabisch. Het waren dus de Syrische christenen die de wetenschappelijke vooruitgang van de Islamwereld mogelijk maakten, net zoals in Alexandrië de nieuwe islamitische heersers aanvankelijk Alexandrijnse christenen gebruikten om de gigantische schatten van de oude bibliotheken bloot te leggen en te doceren aan islamitische onderwijzers.

Toch leed de Syrisch-orthodoxe gemeenschap sterk onder de vervolging door de islam, minachting en benadeling die de christenen ten deel viel onder het islamitische regime. Soms kwamen gruwelijke geweldsplegingen voor, in andere tijdsperiodes waren de moslimleiders verdraagzamer. Eind veertiende, begin vijftiende eeuw waren de christenen in het Nabije Oosten slachtoffer van Timoer Lenk.

In de negentiende eeuw troffen westerse zendelingen de Syrische gemeenschappen geïsoleerd aan. De clerus en het volk bleken nu, in vergelijking met het intussen ontwikkelde Westen, ongeschoold en de infrastructuur was ernstig aangetast.

De genocide op de Armeense christenen in Oost-Turkije (vanaf 1915) bleef niet beperkt tot deze groep: ook de Suryoye leden er zwaar onder. Velen ontvluchtten Turkije en vestigden zich in Syrië. Hun patriarch volgde en vestigde zich in 1959 in Damascus.

Het Nieuwe Testament

Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. Mattheüs 5:9

Diensten

Zaterdag: 17:00 - 17:45

Zondag: 09:00 - 11:00

Over Mor Sharbil

In 1993 is de kerk gekocht door de syrisch orthodoxe gemeenschap en omgedoopt tot de Mor Sharbil kerk vernoemd naar de Mor Sharbil kerk te Midyat (Turkije).